17. DE POORTWACHTER – Twee mogelijkheden

De wijze legt de nadruk op het aangeboren, ware Hart,

en beperkt zijn postnatale verlangens.

Yin Xi de Poortwachter

Het taoïsme kent twee naturen.

De eerste is de alomtegenwoordige, tijdloze kracht die van Tao uitgaat. Deze wordt gezien als het hart van al het bestaande en wordt ‘De aangeboren Natuur’ genoemd. Deze natuur is één in zichzelf en ligt ten grondslag aan al het bestaande. Omdat zij er al was vóórdat alles geboren werd, wordt deze natuur ook wel aangeduid als ‘Prenatale Natuur’.

Wanneer we geboren worden zijn we al omhuld met de Prenatale Natuur, want de  microkosmos is ermee verbonden, en een vonk van deze Natuur ligt in ons hart. Daarnaast ontwikkelt zich in ons een persoonlijke natuur, dit is onze eigen aard. Deze is tijdelijk en verdwijnt wanneer wij er niet meer zijn. Omdat deze natuur pas tot ontwikkeling komt na onze geboorte wordt zij de ‘Postnatale natuur’ genoemd.

Daartoe behoren ons persoonlijk denken, willen, voelen en handelen. De accenten ervan liggen voor ieder mens weer net even iets anders; ieder mens heeft zijn eigen aard.

De aangeboren, prenatale natuur is eeuwig.

De verworven, of postnatale natuur is tijdelijk.

Maar de prenatale Natuur schuilt achter de postnatale natuur.

De mens in zijn algemeenheid heeft óók een postnatale natuur. Wij hebben met elkaar gemeen dat we sterk van onszelf uitgaan en gedreven worden door vele begeerten. Zonder begeerten, of verlangens, zouden we niet kunnen bestaan, denk alleen maar aan onze levensdrang. Maar een mens is geneigd tot mateloosheid. Een teveel aan begeerten bedekt de aangeboren, prenatale natuur in ons hart. In zijn boek drukt Yin Xi zich steeds in korte zinnen uit. Mogelijk dienden deze hem als leidraad voor het mondelinge onderricht aan zijn leerlingen. Hij werkte nauw samen met Lao Zi. Deze weidde in zijn Daodejing hoofdstuk 46 aan de gevolgen van een teveel aan begeerten:

Als de wereld de Tao heeft worden paarden alleen nog maar gehouden vanwege de mest.

Als we de voorkeur geven aan de Tao, kunnen we galopperende paarden gebruiken voor het bemesten van onze akkers.

Als de wereld geen Tao heeft, fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken.

Als de Tao niet wordt gevolgd, dan gedijen er oorlogspaarden.

Geen zonde is groter dan teveel willen hebben.

Er bestaat geen groter ongeluk dan onbegrensde verlangens.

Geen fout geeft meer verdriet dan te willen winnen

Er bestaat geen groter kwaad dan ontevredenheid

Er bestaat geen groter kwaad dan ontevredenheid

Er bestaat geen groter drama dan hebzucht.

De tevredenheid van degene die weet wat tevreden zijn is, is blijvende tevredenheid.

Wie tevreden is met tevredenheid, die is altijd tevreden.

Kristofer Schipper

Roeland Schweitzer

In de eerste twee regels van dit vers wordt de lezer twee manieren van leven voorgehouden: één met Tao en één zonder Tao. De eerste regel luidt:

Als de wereld de Tao heeft worden paarden alleen nog maar gehouden vanwege de mest.

Als we de voorkeur geven aan de Tao, kunnen we galopperende paarden gebruiken voor het bemesten van onze akkers.

Wanneer het land in harmonie was met Tao, leefden mens en paard vreedzaam naast elkaar. Het paard kunnen we zien als metafoor voor de postnatale natuur en de berijder als wijzelf. Het taoïsme kent geen zondeval. De postnatale natuur op zich wordt dan ook niet als ‘slecht’ gezien, maar het is de mens die dit ervan maakt wanneer hij niet in harmonie met Tao leeft.

In de tweede regel van vers 46 wordt de situatie geschetst van een mens die uitsluitend zijn eigenbelang nastreeft. Hierdoor slaan zijn begeerten op hol.

Als de wereld geen Tao heeft, fokt men oorlogspaarden tot in de buitenwijken.

Als de Tao niet wordt gevolgd, dan gedijen er oorlogspaarden.

Vroeger zette men paarden in bij het oorlog voeren. In de vaak jarenlange strijd verloor men kostbare dieren. Om het verlies aan te vullen nam men noodgedwongen merries mee de oorlog in. Deze brachten hun veulens in gevaarlijke omstandigheden op het slagveld ter wereld; een onnatuurlijke situatie.

Begeerten op zich worden in het taoïsme niet als negatief gezien, ze maken een onmisbaar deel uit van de postnatale natuur. Maar door een teveel aan begeerten raakt de mens extreem op zichzelf gericht, en daardoor verwijdert hij zich van Tao. Yin Xi zegt op zijn eigen beknopte wijze wat hiervan het gevolg is:

Mensen geven toe aan hun verlangens en remmen hierdoor hun aangeboren natuur

Ieder handelen om een bepaald doel te bereiken komt voort uit onze persoonlijke verlangens. Dit wordt in het taoïsme ‘hebbende handelen’ genoemd; in het Chinees: you wei.

You wei hoort bij de postnatale natuur.

Ook de prenatale, de aangeboren natuur, kent zijn eigen wijze van handelen. Deze wordt ‘wu wei ‘ genoemd. Dit houdt in: handelen zonder eigenbelang. Het is wu wei dat ons helpt om onze begeerten te verminderen.  

Dit begint met het zonder oordeel onder ogen zien dat we begerig zijn. Dit is vaak een hele opgave, want we zijn geneigd om het begeren te veroordelen en te willen veranderen.

De volgende stap is echter om géén actie te ondernemen die voortvloeit uit de persoonlijke, postnatale natuur. Maar de leerling-wijze komt op een totaal andere wijze in actie: hij keert zich – zonder iets te verlangen –  op de aangeboren natuur in zijn ware hart.

Uit dit hartkomt dan de kracht vrij van de prenatale natuur. Deze verbindt ons voor een moment met de volmaakte stilte en het evenwicht van deze natuur.

Wanneer we daarna weer bij onszelf zijn teruggekeerd blijken niet ineens onze begeerten verdwenen, dat zou ook niet mogelijk zijn, want wu wei is een levenslang proces.

Maar door de sluiers van onze persoonlijke, tijdelijke natuur schemert nu héél voorzichtig iets van de glans van de prenatale natuur.

Hiermee is een begin gemaakt voor een totaal nieuwe ontwikkeling.

In de volgende blog kijken we wat Yin Xi daarover heeft gezegd.

  4 Replies to “17. DE POORTWACHTER – Twee mogelijkheden”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *