20. DE POORTWACHTER. Het menselijk vermogen

.

De heilige mens is zich bewust:

het hart is één;

de dingen zijn één;

Tao is één.

Maar zij hebben ieder hun eigen patroon.

* * * * * * * * *

Verenig deze drie tot één.

Maak daarbij geen enkel onderscheid.

Breng er niet één schade toe.

Yin Xi de Poortwachter

.

Deze tekst van Yin Xi bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte plaatst hij zijn leerlingen voor de kern van ons mens-zijn: het vermogen om ‘heilig’ te worden: ‘heel-een’.

Hier spreekt een mens die in volkomen stilte – voorbij de grenzen van zijn persoonlijk bewustzijn – de volkomen eenheid heeft ervaren die er altijd al is, maar die door de sluiers van ruimte en tijd verborgen wordt gehouden.

Want de duale wereld waarin wij leven is niet de enige werkelijkheid. Zij ligt ingebed in een oneindig veld van ‘zijn’ dat ieder voorstellingsvermogen te boven gaat. Voor een mens die zichzelf ‘verliest’ opent zich een volkomen eenheid die met geen woord beschreven kan worden.

Maar wat is een  ‘heilig mens’ ? Het is een mens ‘zonder ik’ doordat hij een zuiver hart heeft. In het taoïsme wordt het hart niet alleen gezien als de zetel van onze emoties, begeerten en gevoelens, maar ook van het denken, (ver)oordelen en zelfbewustzijn. Een zuiver hart is niet gekleurd door zelfzucht en overtollige begeerte, het is in die zin als ‘leeg’.

Hierdoor wordt het gevuld met de kracht die van Tao uitgaat: de Teh. Deze doordrenkt zijn hele wezen, en zonder de beperkingen van zijn eigen persoon aanschouwt de heilige mens de alomtegenwoordige verbondenheid tussen Tao en al het bestaande. Het is een groot wonder dat in ieder van ons de mogelijkheid verborgen ligt een ‘heilig mens’ te worden.

.

Er wordt wel gezegd dat een mens op de spirituele weg gaat worden als een kind. Toch bestaat tussen beide een fundamenteel verschil.

Een kind heeft nog maar weinig ‘ik’ omdat zijn persoonlijke kwaliteiten en vermogens zich nog moeten ontwikkelen. Hoe wijs de incarnerende ziel ook moge zijn, zij beschikt nog niet over een volgroeid instrumentarium, want de persoonlijkheid heeft zich nog niet ontwikkeld. Het kind verkeert in het pré-persoonlijk stadium.

De kracht van Tao – de Teh – stroomt in dit stadium weliswaar ongehinderd in de microkosmos, maar wordt onbewust ingeademd.

Het opgroeien van kind tot volwassene is de

stadium van de ontwikkeling van de persoonlijkheid.

Onze persoonlijkheid neemt nu vrijwel alle ruimte in de microkosmos in en de kracht van Tao lijkt naar de achtergrond verdwenen. Toch blijft deze altijd met ons verbonden en wacht tot we ons bewust worden van de oneindigheid in ons.

Wanneer dit het geval is breekt het stadium van transpersoonlijke ontwikkeling aan. Er is een persoonlijkheid ontwikkeld met vele vermogens. Maar waar een mens in het gewone leven deze inzet om vooruit te gaan en méér te worden, richt de leerling-wijze zich op ‘teruggaan’, op mínder worden. Dat doet hij door leeg te worden ten aanzien van alle overtollige persoonlijke zaken die tussen hem en Tao in staan.

Hij besluit bewust om ‘De Weg terug te gaan’. Dit houdt niet in dat hij terugkeert naar de onbewuste staat waarin nog geen persoonlijkheid is gevormd, maar dat hij zich – vanuit een volgroeide persoonlijkheid – wendt naar de Bron waaruit alles is ontsprongen

Hierdoor wordt de kracht van Teh innerlijk bewust ingeademd.

Vers 40 van de Daodejing zegt:

.

Wie teruggrijpt is door de weg bewogen.

Wie meegeeft werkt aan de weg.

Alle dingen leven, al verschijnend –

schijnend

uit wat niet verschijnt.

Lloyd Haft

Teruggaan: dat is de dynamiek van de Tao.

Zwak zijn: zo functioneert de Tao.

Alle dingen in de wereld komen van het ‘iets’.

Het ‘iets’ is geboren uit het ‘niets’.

Kristofer Schipper

Yin Xi was een Poortwachter; een heilig mens die de poort bewaakt tussen het ‘iets’ en het ‘niets’.

Hoewel er maar één Weg is, één Tao, zijn er vele wegen die ernaartoe voeren. De weg van ieder mens begint vanuit wie hij op dit moment is.

Een taoïstisch gezegde luidt: ‘Tao heeft tienduizend poorten’; het is aan ieder om de zijne te vinden’. Iedere poort is beveiligd met een sleutel. Maar dat is geen voorwerp dat ons van buitenaf aangereikt wordt als beloning voor de lange reis, want wij vormen zélf de sleutel.

Het zou echter een misverstand zijn te denken dat daarmee onze persoon wordt bedoeld, want deze ‘verdwijnt’ tijdens het gaan van de Weg.

Wij zijn één van de ‘ietsen’ waarvan de energie getransmuteerd wordt tot ‘niets’.

Energie gaat nooit verloren, maar wordt omgezet van de ene toestand in een andere. Denk bijvoorbeeld aan water dat door verhitting tot stoom wordt en dat daarna vervluchtigt tot fijne nevel. Het omzettingsproces – de hitte – smeedt onze sleutel, en deze hitte komt vrij door het proces van leeg worden.

.

De tekst van Yin Xi die aan het begin van deze blog werd geciteerd bestaat uit twee delen.

In het eerste gedeelte  spreekt hij over ‘de heilige mens’ die zich bewust is van de eenheid tussen Tao, de dingen en het zuivere hart.

Dit gedeelte sluit hij af met:

Maar zij hebben ieder hun eigen patroon.

Wij gaan er misschien van uit dat wanneer dingen één zijn, ze ook hetzelfde zijn. Yin Xi gebruikt voor ‘patroon’ het karakter 格 gé ‘. Dit heeft daarnaast ook nog de betekenis van: vierkant, manier, karakter, of stijl. We zouden kunnen zeggen dat Tao, de dingen en het gezuiverde hart en hoofd, ieder hun eigen karakter hebben en zich in hun eigen stijl uitdrukken. We zouden dit kunnen vergelijken met de organen in ons lichaam die ieder hun eigen functie hebben, maar die functioneren binnen de eenheid ervan.

Maar anders dan bij de heilige mens, heeft de leerling-wijze zich nog niet met deze eenheid verbonden. Hij is immers nog volop bezig met het zuiveren van zijn hart.

In het tweede gedeelte richt Yin Xi zich dan ook tot hen als hij hen opdraagt:

.

Verenig deze drie tot één.

Maak daarbij geen enkel onderscheid.

Breng er niet één schade toe.

.

Hiermee raakt hij de kern van de Weg terug: vereniging, of één worden, maar zonder enige persoonlijke voorkeur of afkeer.

Dat houdt in: zonder strijd. De Weg terug kenmerkt zich door zachtmoedigheid. Hierdoor wordt geen enkele schade toegebracht: niet aan de tijdelijke mens, niet aan de tienduizend dingen en niet aan de werking van Tao in ons.

Het is door de Teh dat wij in staat zijn om de Weg te gaan. Deze forceert nooit iets, maar voedt alle dingen. Hierdoor konden wij ons ontwikkelen tot een bewust levend mens.

Het is de Teh die daarna onze harten opent opdat deze ‘leeg’ worden. Het behoort tot het menselijk vermogen om hieraan mee te werken.

In de volgende blog wordt ingegaan op wat dit in de praktijk inhoudt.

  One Reply to “20. DE POORTWACHTER. Het menselijk vermogen”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *