26. DE POORTWACHTER – VERLICHTING –

Wie zichzelf kent

is verlicht.

Daodejing 33

Als ons hart stil is,

wordt alles helder.

Yin Xi de Poortwachter

.

Lao Zi heeft het in vers 33 over zelfkennis. Mogelijk denken we hierbij als eerste aan kennis over onze eigen persoon.

Maar in dit vers wordt voor ‘zichzelf’ het karakter gebruikt. Zoals vaak in de Daodejing is ook hier een karakter gekozen dat naast ‘zelfkennis’ nog een andere betekenis heeft, namelijk ‘oorsprong’. Nu lezen we:

Wie zijn oorsprong kent, is verlicht.

Onze oorsprong wordt vaak vergeleken met een helder stralend licht. Daarvan ligt een vonk in het midden van de microkosmos; in ons hart. Deze oorsprong maakt geen deel uit van de duale en tijdelijke natuur want zij is tijdloos en één. Maar omdat zij alomtegenwoordig is schijnt deze vonk dwars door de tijdelijke natuur heen. Toch zijn we ons hier doorgaans niet van bewust omdat onze tijdelijke natuur de boventoon voert.

.

Zoals in de vorige blog werd besproken werkten Lao Zi en Yin Xi nauw met elkaar samen. Wat door Lao Zi  in de Daodejing kernachtig en vaak cryptisch wordt omschreven, wordt door Yin Xi in zijn boek op praktische wijze toegelicht.

.

Wanneer Lao Zi in vers 33 stelt:

‘Wie zijn oorsprong kent, is verlicht’

geeft Yin Xi aan wat hieraan vooraf gaat:

Als ons hart beweegt

is het als stromend water.

Door stil te zijn wordt het als een spiegel:

het weerkaatst alles als een echo.

Eerst is alles chaotisch en onzichtbaar,

dan komt de stilte en wordt alles helder.*

Voor ‘helder’ gebruikt Yin Xi het karakter míng 明. Lao Zi gebruikt hetzelfde karakter om er ‘verlicht’ mee aan te duiden. Dit karakter wordt gebruikt in verband met een mens die niet zichzelf centraal stelt, maar het onnoembare.

Wanneer we Lao Zi en Yin Xi tezamen lezen valt op dat er eerst een stil en helder hart is; daaruit komt dan verlichting voort.

In het taoïstische denken wordt onder ‘hart’ niet alleen ons voelen verstaan, maar ook ons denken. Een stil hart houdt in dat ons denken en voelen helder zijn geworden. Zij fungeren dan als een zuivere spiegel.

Daarin zien we de eigen oorsprong.

Dat is de hoogste vorm van zelfkennis en deze leidt tot verlichting.

*  Citaat uit ‘Zhuangzi’ hfst. 33 VIII vertaling Kristofer Schipper

.

Maar ons denken en voelen zijn doorgaans niet stil. Dit komt doordat we de tienduizend dingen niet zien als een eenheid die twee kanten heeft. Maar we verdelen ze in tienduizend op zichzelf staande dingen en gebeurtenissen. We zeggen bijvoorbeeld: ‘Het is koud’. Dat is echter geen vaststaande eigenschap van het weer, want het kan ook warm zijn. Warm en koud zijn beiden eigenschappen van het weer. Niet alleen verdelen we de tienduizend dingen, maar we kennen er ook oordelen aan toe. Maar omdat we alles in ons leven op onszelf betrekken, hebben deze slechts een persoonlijke betekenis; anderen hebben vaak totaal andere meningen.

We zeggen bijvoorbeeld: ‘Bah, het is koud, naar weer’. Maar wie vandaag wil schaatsen zegt juist dat het vandaag mooi weer is.

We verdelen alles in ‘positief’ of ‘negatief’ en klemmen ons vast aan onze overtuiging en verdedigen deze vaak met klem.

Dit komt voort uit de onrust in ons hart.

.

Alle dingen hebben echter zowel een positieve als een negatieve kant. Deze zijn voortdurend in beweging en hierdoor verandert alles uiteindelijk in zijn tegendeel. Zo zijn er bijvoorbeeld de dag en de nacht. Wanneer de dag op haar hoogtepunt is gekomen, dient de nacht zich geleidelijk aan, en wanneer de nacht het meest donker is, kondigt de dageraad zich weer aan.

Nu zijn we misschien geneigd te denken dat er dan toch twee afzonderlijke dingen zijn: de dag en de nacht, maar daarbij verliezen we uit het oog dat beide tezamen een eenheid vormen: het etmaal.

We zijn geneigd om overal tegenstellingen te zien. Maar in werkelijkheid zijn het twee met elkaar verbonden polariteiten van één iets. Hierdoor creëren we de dualiteit. Ons denken en voelen kunnen hierdoor niet ‘stil’ zijn.

.

De verbondenheid tussen de twee aspecten van één, komt duidelijk tot uitdrukking in het karakter míng明. Zoals we eerder zagen betekent dit ‘helder’ in het citaat van Yin Xi en verlicht’ in dat van Lao Zi. Het bestaat uit twee karakters: links staat het karakter voor zon:日 en rechts dat voor maan月.  De zon die haar licht en warmte uitstraalt heeft een Yang kwaliteit, de ontvangende en weerkaatsende maan heeft een Yin kwaliteit. Yin en Yang zijn met elkaar verbonden tot één.

Zon en maan hebben een nog diepere betekenis. Daarin staat de zon voor de vonk van de oorspronkelijke natuur en de maan voor onze tijdelijke natuur. Wanneer ons denken en voelen stil zijn geworden – vrij van persoonlijke projecties en oordelen – dan weerkaatst de maan het licht van de zon onvervormd. De twee lichten zijn dan één. Vanuit deze eenheid herkennen we onze oorsprong. Dit heet ‘verlicht’.

.

Voor het stil worden is onze medewerking noodzakelijk. Dat houdt in dat we inzicht krijgen in alles wat ons beweegt. En zo komen we terug bij de eerste betekenis van het karakter zì自: zelfkennis.

Willen we ons bewust worden van onze oorspronkelijke natuur dan is het nodig dat we gaan beseffen dat wij het zelf zijn die daar een sluier overheen leggen. Maar nu moeten we voorzichtig zijn, want het gevaar dreigt dat we denken dat wij het zijn die dan deze sluier weg moet halen. Dat zou echter inhouden dat we vanuit onze persoonlijke en tijdelijke natuur in actie komen.

Daarmee kunnen we zeker wel een sluier weghalen, maar omdat in deze natuur alles in zijn tegendeel verandert, komt er na verloop van tijd een andere sluier voor in de plaats.

Onze medewerking bestaat er juist uit dat we ons wel bewust worden van de sluiers, maar ons vervolgens overgeven aan de kracht die van de lichtvonk in het hart uitgaat.

Vanuit het stil geworden hart nemen we dan zo objectief mogelijk waar, maar doen-niet.

Dan ontstaat ruimte van waaruit de oorspronkelijke natuur ‘doet’. Onze sluiers lossen geleidelijk aan op in het alomtegenwoordig Licht.

Dit is de kern van de universele, tijdloze wijsheid.

.

De mogelijkheid om verlicht te worden is in alle mensen aanwezig, want in ieders midden rust de lichtvonk en onze tijdelijke natuur fungeert altijd als een spiegel.

Toch zijn de meesten van ons nog niet verlicht.

,

Lao Zi spreekt in vers 22 over wat hiervoor nodig is:

‘De wijze mens omarmt het Ene

en zo is hij het model van de hele wereld.

Wie zichzelf niet manifesteert,

blijft daardoor helder.

Yin Xi schetst de genade die ons geschonken wordt:

Kijk naar het heldere beeld

van je  oorsprong.

Deze helderheid

zal je genezen van je verwonding.

.

Yin Xi beschrijft in zijn boek op confronterende wijze allerhande dingen die in ons leven de verlichting in de weg staan. Hierover wordt in de hierna volgende blogs gesproken.

.

.

REACTIES OP DEZE BLOG:

Elles: Heel mooi en duidelijk.

Adelheid: Zo verhelderend, zo mooi, dank.

Aurelia: Bedankt alweer voor het delen van dit zo mooie stuk. Zo te lezen lijkt het wel heel makkelijk, maar sinds Verlichting te maken heeft met het ENE, kan het onmogelijk met woorden beschreven worden. Ik waardeer de genade van de Wijzen en de Heiligen om toch het onmogelijke te blijven proberen om ons wakker te schudden.

Geerte: Bedankt voor beide Poortwachters 25 en 26 Knap hoe steeds vertaalde teksten in hapklare brokken worden doorgegeven.

Rob : Prachtig weer! Ook de eerste illustratie ! Vooral de tekst die begint met: “Maar nu moeten we voorzichtig zijn, want het gevaar dreigt dat we denken dat WIJ het zijn die etc. . . . .

  4 Replies to “26. DE POORTWACHTER – VERLICHTING –”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *