.
Zij die in de verleiding komen om hun hart te bedekken met allerlei medicijnen;
Spoken en geesten zullen de bedekking in stand houden.
Yin Xi de Poortwachter
.

In de vorige blog werd gesproken over oude patronen die in ieder van ons schuilen, maar waar we ons doorgaans niet van bewust zijn. Het eerste gedeelte van vers 50 van de Daodejing werd vervolgens besproken. Voor er in deze blog ingegaan wordt op het vervolg van dit vers, wordt het eerste gedeelte ervan hieronder herhaald.
.
Drie op de tien
zijn volgelingen van het leven.
***
Drie op de tien
zijn volgelingen van de dood.
***
Mensen die overactief leven,
gaan naar de plaats van de dood;
eveneens drie op de tien.

Lao Zi bedoelt niet letterlijk drie op de tien mensen maar heeft het over de mens in het algemeen. In ieder van ons schuilt een fundamentele angst voor de onzekerheden die het leven met zich meebrengt, zoals ziekten, ongelukken, lijden en voor het ongewisse van de dood.
Dit geldt ook voor de leerling-wijze.
Voor hem is het echter van groot belang om dit te beseffen, want deze angsten bedekken het meest wezenlijke in een mens: de vonk van Tao in zijn hart.
Daar komt bij dat deze angsten zodanig verbonden zijn met ons bestaan dat we ze onbewust op allerlei manieren onderdrukken. Yin Xi noemt dit:
Het hart bedekken met medicijnen.
Onder ‘hart’ wordt in de taoïstische filosofie zowel onze gevoelens als ons denken verstaan.
Het Chinese karakter dat Yin Xi voor ‘medicijnen’ gebruikt heeft de betekenis van ‘middelen die verdoven en verslaven’. Dit heeft niet alleen betrekking op het lichamelijke vlak, maar ook in emotionele of psychische betekenis. Met betrekking tot bovengenoemde angsten zal:
- De een deze bedekken of verdoven door het bovenmatig gebruik van diverse genotsmiddelen.
- De ander door het leveren van extreme intellectuele inspanningen.
- Een derde bedekt ze door mateloos veel verstrooiing te zoeken.
Al deze zaken zijn op zich niet schadelijk, maar zij worden dit wanneer we ze teveel gebruiken. Dan gaan ze ons beheersen en leiden tot verslavende behoeften.
Yin Xi noemt dit:
Geesten die de bedekking in stand houden
Maar hoewel die geesten bij ieder mens op de loer liggen, wil dat niet zeggen dat hij er zonder meer slachtoffer van is. Yin Xi spreekt immers over:
Zij die in ‘de verleiding’ komen om hun hart te bedekken . . .
Verleidingen zijn er volop in het leven, maar het is aan ons hoe ermee om te gaan, want we beschikken immers over vrije energie. Toch mogen we daaruit niet concluderen dat we alle soorten verleidingen met onze wil kunnen weerstaan, want we zijn ons er lang niet altijd van bewust. Maar wat betreft het in verleiding komen om de vonk van Tao in het hart te bedekken met onze angsten gaat het om iets anders. Wanneer onze persoon zich geleidelijk aan ontwikkelt bedekt deze – volkomen onbewust- de vonk in ons hart. Hoe meer het ‘ik’ domineert, hoe minder openheid voor Tao. Daarom kunnen wij dit niet vanuit onze persoon ongedaan maken, er is iets anders nodig.
Het vervolg van vers 50 van de Daodejing maakt duidelijk wat dit is. Hieronder twee vertalingen:
.
Wie zijn leven in goede banen leidt vreest
naar verluidt,
neushoorn noch tijger als hij door het land trekt
en draagt op een veldtocht geen wapentuig.
Bij hem vindt de neushoorn geen plaats om zijn hoorn in te stoten
de tijger geen plaats om zijn klauw in te slaan
het zwaard geen plaats om de kling in te steken.
Weet je waarom?
Omdat de dood in hem niet aarden kan.
Hans van Pinxteren
Ik heb gehoord, dat wie goed omgaat met het leven, door het land trekt
zonder angst voor neushoorn of tijger;
strijdt zonder wapentuig:
de neushoorn vindt geen plaats voor zijn hoorns;
de tijger vindt geen plaats voor zijn klauwen;
de wapens hebben geen plaats voor hun scherpte.
Hoezo?
Daar wie het leven afschrijft, niet ten dode is opgeschreven.
Teun Tjé
.

Wat in dit gedeelte van vers 50 opvalt is de heel andere toon. Waar in het eerste gedeelte heel concreet tot drie maal toe werd gesproken over ‘drie op de tien’, klinkt nu het voorzichtige: ‘Ik heb horen zeggen dat’. Hiermee wordt subtiel verwezen naar de overgebleven ‘één op de tien’. Er wordt in bedekte termen gesproken over een vermogen dat in ieder mens ligt om in overeenstemming met Tao te leven. Ook hiermee worden we geboren.
In ons midden ligt niet alleen de vonk van Tao, maar in ons bevindt zich ook het vermogen om ons leven daarmee in overeenstemming te brengen.
Wie dit vermogen gebruikt, leeft zonder angst en zonder strijd; hij leidt zijn leven in goede banen.
Maar voorzichtigheid is geboden, want dit vermogen is niet ons bezit. Het behoort niet tot het instrumentarium van de tijdelijke persoon, en wij kunnen er dan ook niet naar believen over beschikken, ook niet met een sterke wil.
Het ligt weliswaar ín ons, maar is niet ván ons.
Yin Xi maakt duidelijk waarom:
Er zijn twee essenties:
deze hier en de andere daar.
.
Wij leven vanuit twee verschillende naturen die ieder hun eigen essentie hebben.
De ene essentie – deze hier – is van tijdelijke aard.
Zij is verbonden met you wei: met ‘hebbende handelen’, handelen vanuit persoonlijk belang.
De andere essentie – de andere daar – is van tijdloze aard.
Zij is verbonden met wu wei: met ‘egoloos handelen, handelen met het oog op Tao.
Wanneer we vanuit you wei leven, vallen spoken en geesten, ofwel tijgers en neushoorns, ons aan. Ze vinden een aanrakingspunt in ons omdat we vanuit de dualiteit almaar bezig zijn met strijd in allerlei vormen, en dat draait altijd om ons eigenbelang. De eerder genoemde ‘drie op de tien’ hebben allemaal te maken met you wei.

De overige een op de tien trekt door het leven zonder wapentuig. Dit is een andere benaming voor leven vanuit wu wei; niet-doen, ofwel: egoloos handelen. Dan is er verbinding met de Eenheid en daarom geen sprake van strijd.
Zij leven vanuit de andere essentie.
Maar, zo zullen we misschien denken, dit schetst een verheven perspectief, maar ik ben geen wijze mens en ben er dan ook nog lang niet toe in staat. We zijn immers maar mensen?
Yin Xi troost en bemoedigt ons echter met het volgende:
.
Er zijn twee essenties:
deze hier en de andere daar.
Wanneer zij met elkaar in strijd zijn
zullen de onsterfelijke geesten beiden helpen.
.

De tijdelijke essentie neemt in ons veel plaats in: ‘negen op de tien’, en de tijdloze essentie slechts ‘een op de tien’. Voor de mens die zich bewust wordt van het tijdloze in hem lijkt het vaak alsof deze twee los van elkaar staan, het kan zelfs voorkomen dat hij ze ervaart alsof ze met elkaar in strijd zijn. Maar beide essenties maken deel uit van de microkosmos, ook de tijdelijke. Deze wordt echter niet als ‘slecht’ gezien, want het Taoïsme kent immers geen zondeval.
De twee essenties doen zich in ons voor alsof ze met elkaar in strijd zijn omdat ze nog niet in ons verenigd zijn; we zijn nog maar pas ‘op weg’.
Om ons hierbij te helpen komen wat Yin Xi noemt ‘onsterfelijke geesten’ ons te hulp.
Spoken en geesten zijn de krachten die verbonden zijn met de tijdelijke essentie in ons, bij de ‘negen op de tien’. Ze horen bij de wereld van de tienduizend ‘ietsen’.
Maar ook de tijdloze essentie in ons is verbonden met krachten. Deze worden ‘onsterfelijke geesten’ genoemd. Zij horen bij de wereld van het ‘niets’. Het ‘niets’ wordt in het Chinees ‘wu’無 genoemd. We kennen het als de ‘wu’ van wu wei.
In de taoïstische filosofie wordt ‘wu’ gezien als de meest passende omschrijving van Tao. Het houdt in:tijd-loos; ruimte-loos; ego-loos. Tao is niet-iets van alles dat we vanuit deze natuur kennen.
.
‘Wu’ in getransmuteerde vorm – is verbonden met de vonk van Tao in ons hart.
Wanneer wij bereid zijn om ‘een stapje achteruit te zetten’, onszelf voor een moment te vergeten, klopt het niet-doen op de poort van ons bewustzijn. Wanneer we open doen straalt ons het vermogen tot wu wei tegemoet.
Dat zijn ‘de onsterfelijke geesten die ons helpen’.
Door hen voltrekt zich het mysterie van het ‘wu wei’無為in ons; het ‘niet-doen’ wordt in ons gedaan.
Doordat we over vrije energie beschikken zijn we over de mogelijkheid om keer op keer de focus te verleggen vanuit onszelf in het middelpunt tot de vonk van Tao in het Midden; en altijd komen dan direct de onsterfelijke geesten ons te hulp.

Was wu wei niet al latent in ons aanwezig, we zouden het nooit kunnen beoefenen.
In de kracht van het wu wei is de strijd tussen de twee essenties volkomen weggevallen.
Van ons wordt alleen maar gevraagd om te beginnen, niet om al meteen volmaakt te zijn. Dat laatste is een bedenksel van een klein spookje in ons hoofd dat hoopt ons te verleiden om er dan maar helemaal niet aan te beginnen.
In de hierna volgende blog wordt ingegaan op de laatste regels van Daodejing 50 en het commentaar van Yin Xi daarop.
.
De heilige mens ziet vooruitgaan niet als Tao,
maar achteruit gaan op grond van het niet hebben van Tao.
Want Tao is ‘wu’; niets.
Op grond van ‘niets’ wordt Tao verkregen.
Om deze reden kan Tao nooit verloren raken.
Yin Xi de Poortwachter
.
REACTIES
I.B. : Wederom een voedend, diep rakend stuk over Tao. Om mee te nemen de zomer in. Dankjewel.
J.P.: Dankjewel !
A.J.S.: Bedankt! Mooi.
A.A. Bedankt voor het delen.
A.P.: Dank !
G.W.: Dank
W.G.: Wat een mooie blog weer. Dank !
R.S.: Merci, mooie tekst.
H.M.: Dank, erg mooi.
A.S.R.: Ik ga meteen lezen
R.W. Zonder wapentuig door het leven gaan is (als) leven vanuit ‘wu wei’, schrijf je. Dat betekent dus impliciet dat mijn ego een wapen is. Dat is een nieuw perspectief voor me, maar wel raak. Het ego is dan zowel verdedigingswapen als een aanvalswapen, ja, herkenbaar…
A.P.: Mooi weer !
3 Replies to “31. DE POORTWACHTER – HET ‘NIET’ IN ONS”