De Chinese historicus Sima Qian schreef over Yin Xi, de poortwachter van de Hanggupas. Yin 尹duidt een officiële titel aan in het oude China en Xi喜verwijst naar een speciale gebeurtenis, zoals een huwelijk of geboorte. Yin Xi (596 – 536 v.o.j.) was als astronoom verbonden aan het koninklijk observatorium. Dit lag hoog in het Zhangnan-gebergte (ten zuidoosten van het huidige Xi’an).
In het oude China bestond al zo’n drieduizend jaar geleden inzicht in de processen die zich in de kosmos afspelen. De kosmos was voor de oude Chinezen een levend organisme waarin de dingen voortdurend in beweging zijn. De oude astronomen namen dynamische patronen waar en hadden oog voor de interne structuren. Zo zagen zij het universum als een immense qi-vibratie, en de qi als een uitdrukking van het grote Ene dat een manifestatie is van Tao. Daarom noemden zij de wegen waarlangs processen zich in het universum ontwikkelen een tao.
Er zijn in de kosmos dan ook vele ontwikkelingswegen, ontelbare tao’s. Deze werden gezien als uitvloeiingen van het alomtegenwoordige Tao. Tao zagen zij echter niet als iets dat samenvalt met de kosmos, maar ook niet als iets dat er buiten staat. Tao was voor hen geen object, maar een mysterie.
Wij denken al snel dat Tao toch ergens vandaan moet komen. Hoe begrijpelijk ook, dit houdt in dat we van Tao een object hebben gemaakt, en objecten hebben een begin en een einde. Maar Tao is alomtegenwoordig; heeft geen begin en geen einde. Dit houdt in dat er geen afzonderlijk Tao bestaat. Het taoïstische denken van Lao Zi gaat hier dieper op in wanneer het opmerkt dat we weliswaar de werking vantao kunnen waarnemen, maar dat Tao altijd in het verborgene is en blijft. Tao is een mysterie waar niets over gezegd kan worden. Vanuit deze open houding namen de astronomen van toen de kosmos waar; zo ook Yin Xi.
De wijsheid over Tao was in China al enkele duizenden jaren voor onze jaartelling bekend. Deze werd mondeling overgedragen door rondtrekkende wijzen. Het leven van Yin Xi was verbonden met deze wijsheid. Er zijn in China oude legenden over hem in omloop. Daarin wordt gezegd dat hij in de stilte hoog in de bergen zijn hart opende en de zuivere essentie inademde die van Tao in de wereld uitgaat. Hij leefde zeer sober en hoewel hij het hoofd van het koninklijk observatorium was voelde hij zich niet te min om allerlei eenvoudige karweitjes te doen.
Onbaatzuchtigheid, leegte, zachtheid, helderheid en kalmte, kenmerkten hem. In zijn latere leven werd Yin Xi de gouverneur en bewaker van de Hangupas. Deze pas vormde niet alleen de grens tussen het toenmalige China en andere staten, maar lag ook aan een belangrijke en drukke handelsroute. Desondanks wist hij zijn innerlijke werk voort te zetten.
Volgens de legenden nam Yin Xi in het jaar 549 v.o.j. aan de nachtelijke hemel een bijzondere ster waar die naar het westen wees. Hij voorzag een ingrijpende omwenteling. Het westen wordt in China van oudsher gezien als symbool voor een oogst die kan worden binnengehaald.
Kort daarna nam Yin Xi in het oosten een purperen wolk waar. Purper symboliseert in China onsterfelijkheid. Dit was voor hem het teken dat een volmaakt persoon op weg was naar de Hanggupas. Innerlijk bereidde hij zich op deze buitengewone gebeurtenis voor door te vasten, te mediteren en zijn innerlijke tempel nog verder te zuiveren. Daarna veegde hij de toegangsweg naar de pas over vele mijlen schoon om eer te betonen aan de naderende mens.
Er wordt gezegd dat de ontmoeting tussen Yin Xi en Lao Zi was voorbestemd door hemelse krachten. Toen Lao Zi bij de pas aankwam, herkende hij Yin Xi als een broeder in Tao. Yin Xi verwelkomde Lao Zi en nodigde hem uit om enige tijd bij hem te verblijven. Beide mannen voerden diepgaande gesprekken over het mysterie Tao en wat dit voor de mensen betekende.
Deze ontmoeting zou een kantelpunt worden in de geschiedenis van Tao in China.
Sinds eeuwen werd China geregeerd door keizers. Zij werden gezien als ‘zonen des hemels’ en werden als goden vereerd. De keizer werd dan ook verantwoordelijk gesteld voor het wel en wee in het land. Rond 500 v.o.j. nam hun invloed af. In die periode werd China geteisterd door natuurrampen en mislukte oogsten. Er ontstond twijfel aan de verbinding die de keizer nog zou hebben met de hemel.
Toen een vooraanstaand minister werd gevraagd rituele offers te brengen om de Hemel te sussen, antwoordde deze: ‘De Tao van de Hemel is ver weg; maar de tao van de mens is dichtbij. Laten we ons concentreren op wat dichtbij is.’
In deze roerige tijd was het voor Lao Zi vrijwel onmogelijk geworden om ‘De Weg van de Hemel’ voor te leven.
Rondtrekkende wijzen gaven toentertijd alleen mondeling ‘onderricht’ over Tao en diens werking. Zij waren zich ervan bewust dat woorden onderscheid scheppen tussen dít en dát. Ten aanzien van het alomtegenwoordig Tao bedekken woorden dan ook het mysterie.
Een zuiver mens is stil van binnen en daardoor vervuld met Tao-kracht. Hierdoor ‘hoort’ hij wat hij heeft te doen, en dat is ‘niet-doen’. Het is vanuit wu wei dat hij ‘woordloos onderricht’ kan geven. De kracht van Tao straalt in hem en deze straalt hij als vanzelf ook weer uit, voor alles en iedereen. Een mens wordt hierdoor geraakt in diens ‘vonk van Tao’. Deze kracht zegt méér dan welk woord dan ook. Lao Zi was zo’n zuiver mens en op deze wijze had hij gedurende vele jaren ‘onderricht’ gegeven.
Yin Xi leefde eveneens vanuit innerlijke stilte, in openheid voor Tao. Door de komst van Lao Zi besefte hij dat zij niet alleen letterlijk, maar vooral figuurlijk aan een grens gekomen waren.
Een nieuwe tijd diende zich aan.
In het taoïsme staat steeds het één maken van alle ‘twee’ centraal. Zo ook dat van Hemel en Aarde. Yin Xi leefde hoog in de bergen, dicht bij de hemel. Lao Zi had tijdenlang op aarde gewerkt.
Beiden ontmoeten elkaar voor de Poort naar het Westen, en daar werden Hemel en Aarde met elkaar verbonden.
De Poort die Yin Xi bewaakt is esoterisch gezien de poort naar de onsterfelijkheid. Degene in wie Hemel en Aarde tot één zijn geworden, kan en mag deze Poort passeren.
Maar vóór het zover is wordt hij aan een laatste proef onderworpen. Deze bestaat uit de vraag of hij bereid is om vanuit de in hem gerealiseerde eenheid tussen Hemel en Aarde, terug te keren naar de wereld van de tienduizend dingen om daar te werken in liefde voor alles en iedereen die hunkert naar de onverbrekelijke eenheid. Wie hierop, diep van binnen, ‘Ja’ zegt, vangt een glimp op van de mysterieuze kracht die achter de Poort verborgen is.
Lao Zi wist dat er over Tao niet kon worden gesproken, maar Yin Xi besefte dat er desondanks niet over gezwegen mocht worden.
Terwijl Lao Zi en Yin Xi voor de geopende Poort stonden, waren zij bereid om zich voor elkaars standpunt open te stellen, opdat iets totaal nieuws ‘geboren’ kon worden.
Vanuit deze gesteldheid verlieten zij de Poort en gingen op weg naar het Drakengebergte.
(wordt vervolgd in ‘Poortwachter III ).
4 Replies to “2. DE POORTWACHTER. DE GROTE VERANDERING”