
De Chinese geschiedenis is via geschreven bronnen min of meer te reconstrueren vanaf ongeveer 1500 v.o.j.. Dat is weliswaar niet zo oud als andere antieke beschavingen, maar deze zijn allemaal verdwenen terwijl de Chinese cultuur én de taal nog steeds bestaan. Deze rijke geschiedenis speelt nog steeds een belangrijke rol in het huidige China. Hiervan getuigen onder andere de legenden over de lotgevallen van Lao Zi en Yin Xi die ook nu nog bekend zijn. Daarvan hieronder een fragment: Lao Zi verbleef enkele dagen bij Yin Xi en wilde daarna in stilte vertrekken. Yin Xi was het hiermee niet eens en vroeg Lao Zi om bij hem te blijven om zijn Daodejing te schrijven. Daar voelde Lao Zi echter niet veel voor. Hij was ervan overtuigd dat de Weg waarover gesproken kan worden, nooit de eeuwige Weg kon zijn. Yin Xi daarentegen wees hem op de bijzondere ster die nog steeds aan de westelijke hemel stond te stralen, als teken dat een totaal nieuwe ontwikkeling zich aandiende.
Het is tekenend voor de grootsheid van beiden dat zij in staat waren om hun eigen overtuiging los te laten en zich in plaats daarvan open te stellen voor de kracht die van Tao uitgaat. Hierdoor ontstond ruimte voor een onverwachte ontwikkeling. Niet alleen zou Lao Zi de Hangupas verlaten, maar Yin Xi zou met hem meegaan. Ze zouden een passende plaats zoeken waar de Daodejing geboren kon worden en daaraan samen gaan werken. Yin Xi legde zijn ambt van beheerder van de pas neer. Lao Zi en hij staken de rivier de Wei over en begaven zich op weg naar de Drakenberg.

De periode rond 600 – 500 v.o.j. wordt ‘de spiltijd’ genoemd. Op het noordelijk halfrond vonden radicale ontwikkelingen plaats op filosofisch, religieus en cultureel vlak. In Griekenland ontwikkelde zich het rationalisme, vertegenwoordigd door o.a. Aristoteles, Plato en Socrates. In het Midden-Oosten werd het veelgodendom verlaten ten gunste van het monotheïsme; er is maar één god. In India bracht de Boeddha een grote omwenteling tot stand, en Confucius deed hetzelfde in China. Korte tijd later zou in China het taoïsme tot ontwikkeling komen. Hierdoor veranderden niet alleen de toenmalige samenlevingen, maar werd tevens de basis gelegd voor de huidige.
Yin Xi was astronoom. Voor de astronomen in die tijd bestond het zonnestelsel uit zon, maan en de met het blote oog zichtbare planeten. Pas een paar eeuwen geleden ontdekte men dankzij krachtige telescopen dat er nog drie andere planeten toe behoorden, namelijk: Uranus, Neptunus en Pluto. Het is heel bijzonder dat rond 568 v.o.j. deze drie planeten een conjunctie met elkaar maakten want dit komt slechts ééns in de vierduizend jaar voor.

Hoewel Yin Xi niet van het bestaan van deze planeten af kan hebben geweten, was de heldere ster die in het Westen was verschenen voor hem het teken dat een zeer belangrijke periode was aangebroken. Daaraan hadden hij en Lao Zi ieder hun bijdrage te leveren. Planeten zijn transformatiestations die ieder op hun eigen manier de Qi, de energie van Tao, naar de aarde kanaliseren. Zoals een filter bepaalde kleuren van de regenboog kan versterken, en andere verzwakken.
Lao Zi en Yin Xi waren het erover eens geworden dat de ‘leer zonder woorden’ meer mensen moest bereiken dan door enkele rondtrekkende wijzen mogelijk was. Maar dit moest op zo’n manier gebeuren dat deze woorden het mysterie niet zouden bedekken. Lao Zi en Yin Xi waren op elkaars pad gekomen om hieraan samen te werken, ieder vanuit zijn eigen kwaliteiten. Lao Zi had ervaring met het woordloos overbrengen van de kracht van Tao. Over Yin Xi is bekend dat hij ver iin het verleden kon schouwen, alsook diep in toekomstige tijden kon zien.

In hun beider kwaliteiten manifesteert zich de werking van de planeet Uranus: op basis van een hoger bewustzijn, samenwerken in evenwaardigheid. Het oude wordt verbroken opdat iets nieuws zich kan ontwikkelen. Eeuwenlang waren de mensen afhankelijk geweest van een koning of keizer. Deze was als ‘zoon des hemels’ verbonden met Tao, en daarin deelden zijn onderdanen. Maar nu braken nieuwe tijden aan. Daarin kreeg de mens de mogelijkheid om zich zélf voor de verbinding met Tao open te stellen.

In de legende over Yin Xi en Lao Zi wordt gezegd dat beide mannen op weg gingen naar de Drakenberg. Deze berg maakt deel uit van het Qinling gebergte dat ten westen van het huidige Xi’an ligt. Vroeger werd het nan-shan gebergte genoemd, ofwel: de zuidelijke bergen. Taoïstische monniken trokken zich in deze bergen terug om in diepe stilte een onsterfelijke te worden (zie de blog: Tao en corona).
Dat juist in de ‘zuidelijke bergen’ de Drakenberg ligt heeft een symbolische betekenis. Draken kennen wij als vliegende, vuurspuwende en gevaarlijke wezens. De Chinese draak echter is vredelievend en staat in zeer hoog aanzien. Draken worden gezien als vrolijk, wijs, vriendelijk en hulpvaardig. De draak staat dicht bij de tijdloze Hemel, waarvan de kleur geel is.

Chinese draken worden vaak afgebeeld met een parel. Deze symboliseert de Tao-natuur die de kern is van al het bestaande. In ons hart rust dan ook een kleine parel, als afspiegeling van de grote parel. Daarin ligt de blauwdruk van de Mens zoals we ten diepste zijn bedoeld.
De drakenparel is met Neptunus verbonden. In ieder mens die door de kracht van Uranus zijn ego-gerichte natuur verbreekt, ontstaat in zijn hart ruimte waarin de kracht van Neptunus werkzaam wordt. Deze kracht verbindt de blauwdruk van de Mens die we in potentie zijn, met de parel in ons hart.

Dit is niet zomaar iets, want we worden uitgenodigd om aan dit Mens-zijn mee te werken. Dat roept vragen op, zoals bijvoorbeeld: Wat betekent dit voor mij? Wat heb ik hiervoor te doen? En hoe doe ik dit dan? Tweeënhalfduizend jaar geleden stonden Lao Zi en Yin Xi voor de taak om ieder mens die open staat voor Tao een richtsnoer te bieden. Het moest een leidraad zijn die als vanzelf voortkomt uit de verbinding met Tao en hierdoor tijdloze waarde heeft. Bedoeld voor al ons mensen die zo vaak ondergedompeld zijn in de geneugten van de tijdelijke wereld, terwijl ze tegelijkertijd hunkeren naar iets van blijvende waarde.
In de parel ligt een grote transformerende kracht besloten. Deze wordt geactiveerd door de planeet Pluto. Daarvan gaat een kracht uit die de werking van het ‘niet-iets’ vorm geeft in de wereld van de tienduizend ‘ietsen’. Het was door de hervormende kracht van Pluto dat de Daodejing ‘geboren’ werd.
De legende verhaalt: Lao Zi en Yin Xi bouwden op de Drakenberg een tempel. Daar arbeidden zij vele jaren in stilte en zuiverheid. Langzaam maar zeker ontvouwde zich het boek van Tao en diens Kracht.
Lao Zi zocht de meest passende Chinese karakters waarin het Onnoembare zich uit kon drukken zonder aan kracht te verliezen. Yin Xi reageerde steeds op wat Lao Zi had geschreven, waarop deze waar nodig veranderingen aanbracht. Zo ontstond door hun gezamenlijke arbeid langzaamaan een Daodejing die vele betekenislagen in zich verborg. Het mysterie bleef beschermd, terwijl dit dwars door de woorden heen de mensen raakt in de parel van hun hart. Het was door de unieke conjunctie van Uranus, Neptunus en Pluto dat dit werk tot stand kon komen. Het kreeg hierdoor een tijdloze, diepgaande waarde, die in verschillende culturen en tijden door zou blijven werken tot op de dag van vandaag.


Hoezeer beide mannen elkaars gelijken waren blijkt onder meer uit de Zhuangzi waar in het 33e hoofdstuk over hen wordt gezegd:
O ! Grenswachter Yin Xi!
O ! Lao Zi ! Jullie waren de allergrootste ware Mensen uit de oudheid!
2 Replies to “3. DE POORTWACHTER. DE SPILTIJD”