De tienduizend dingen bestaan niet buiten Tao
Zij zijn allen in Tao inbegrepen.
Yin Xi de Poortwachter
Taoïstische theorieën hebben altijd een praktische waarde. Alle ontwikkelingen die ooit van Tao uit zijn gegaan, werken in onszelf uit.
Tao is alomtegenwoordig, en is daarom ook zowel in de kosmos, het zonnestelsel, onze wereld, als in onszelf.
In taoïstische kunst wordt het mysterie van Tao vaak uitgedrukt in mistige landschappen. Deze laten ruimte voor datgene wat nooit zichtbaar is, maar toch in al het bestaande doorwerkt: het mysterie, Tao.
Gezien vanuit ons perspectief is Tao in ons, maar eigenlijk is het precies omgekeerd: wij bevinden ons, als een miniem klein deeltje, binnen het onbegrensde Tao.
Yin Xi brengt dit als volgt onder woorden:
De tienduizend dingen kunnen zich nooit ophopen in Tao, want Tao is leeg.
Iedere ontwikkeling is een ‘weg’, een Tao. Door dit zo te stellen dreigt het gevaar dat we zowel Tao, als ‘de weg’ als iets concreets zien. Maar Tao is en blijft altijd in het verborgene, en diens uitwerking – de Teh – is een machtige, doch onzichtbare kracht.
Zoals in de voorgaande blog is besproken wordt uit Tao-Teh een eerste ‘iets’ tot leven gewekt: het zogenoemde ENE.
Deze drie tezamen vormen van al het bestaande:
De Oorspronkelijke Natuur
De oorspronkelijke natuur, of tijdloze geest, valt samen met alles wat bestaat, terwijl zij nergens te lokaliseren is; zij is alomtegenwoordig. Zij is Een, zonder dualiteit. Dit is een eenheid waar wij, die in de dualiteit leven, ons niets bij voor kunnen stellen; we kunnen er letterlijk met ons verstand niet bij. Toch is deze natuur de basis van onze microkosmos.
Wij ervaren haar het meest in ons hart. Yin Xi zegt hierover:
Er is niets in het universum dat zonder de oorspronkelijke, eeuwige geest is.
Dit geldt voor alle materie.
Hoe kan de mens daarop een uitzondering zijn?
Toch is het zo dat we onszelf doorgaans niet ervaren als eeuwige, tijdloze geest, maar als mensen met een beperkte levensduur. We zijn unieke mensen en hebben maar één leven, en daar moeten we alles uit zien te halen, zo wordt vaak gedacht.
Wij zijn in die zin niet ‘leeg’.
Maar het is een mens ook gegeven om zich bewust te worden dat hij ingebed ligt in de oorspronkelijke, eeuwige geest. Om te beseffen dat aan ons bestaan een wortel ten grondslag ligt, de Teh.
In de Zhuangzi hoofdstuk 33 – XIII staat een tekst die hierop betrekking heeft. Er worden hieronder twee verschillende vertalingen gegeven.
De oorsprong zien als zijnde de pure essentie,
De wortel is essentieel.
en de fenomenen die daaruit zijn voortgekomen als ruwe bijkomstigheden;
De dingen die eruit zijn voortgekomen zijn er een grove belichaming van.
alle accumulaties [ophopingen] beschouwen als uitingen van onbevredigd zijn;
Zij hebben een tekort aan opeenhoping van de wortel.
in stilte, samen met de goden verblijven:
In de eenzaamheid van iemands individualiteit bij de geest en wijsheid verblijven.
de methode van de Tao van de oudheid bestond gedeeltelijk ook hieruit.
Dit behoorde tot de leer van de oudheid.
Opmerkelijk is het verschil in opvatting over ‘opeenhoping’ tussen de twee teksten.
In de ene wordt opeenhoping beschouwd in persoonlijke zin: de mens zoekt zijn heil in deze wereld, maar deze bevredigt hem niet. In de andere tekst wordt gesteld dat de dingen een tekort aan ‘wortel’ hebben. Beide versies geven stof tot nadenken.
Een ander verschil tussen beide vertalingen is dat in de ene wordt gesproken over in stilte met de goden verblijven.
In de andere wordt de eenzaamheid genoemd wanneer men bij de geest verblijft.
Beide slaan op de toestand van de mens die zich tot Tao richt. Hij is stil, doordat hij vervuld is van de oorspronkelijke natuur. Tegelijkertijd is hij zich ervan bewust dat de gewone, dagelijkse natuur daarvan verschilt. Hierdoor voelt hij zich eenzaam.
De tekst vervolgt:
Yin de Wachter van de Bergpas, en Oude Langoor hoorden van deze traditie en hielden ervan.
Het werd gewaardeerd door Yin Xi en Lao Zi. Toen ze van deze manier van leven hoorden waren ze er blij mee.
Zij formuleerden het als ‘het constante zijn’ en het ‘constante niet-zijn’,
Ze baseerden hun leer op het besef van het tijdloos niet-bestaan.
met als grondbegrip ‘het Grote Ene’.
Dat zijn oorsprong vindt in de Grote Eenheid.
Zij droegen dit uit door zich zacht, vriendelijk en bescheiden op te stellen,
Zij namen zwakte en nederigheid tot hun manier van leven.
terwijl de kern van hun streven lag in het ledig zijn
Ze waren van mening dat door leegte geen schade kan worden opgelopen.
en in het niet schaden van de tienduizend dingen.
Maar dat alle dingen hierdoor in hun substantie behouden blijven.
Opvallend is dat Yin Xi en Lao Zi in deze tekst van de Zhuang Zi als elkaars gelijken worden gezien, want doorgaans wordt Lao Zi gezien als de meester en Yin Xi als zijn leerling.
De legende over Yin Xi verhaalt dat hij het was die de Daodejing op schrift stelde omdat hij over schrijfvaardigheden beschikte, terwijl Lao Zi mondeling onderricht gaf. De Daodejing kwam tot stand dankzij de inbreng én de samenwerking van twee grote Wijzen.
Uit het eerste deel van deze tekst blijkt dat inzichten over Tao al ver voor de tijd van Lao Zi en Yin Xi bestonden. Ze werden mondeling overgedragen door Wijzen die de Weg zelf waren gegaan.
Er bestond zovele eeuwen geleden al een helder inzicht dat onze wereld niet op zichzelf staat, maar dat zij is voortgekomen uit de wortel, of essentie. Toch heeft zij een tekort aan ‘wortel’. Niet letterlijk, want aan Tao kan nooit een tekort zijn, maar doordat wij de wortel – de oorspronkelijke natuur in ons hart- bedekken met onze persoonlijke wensen en begeerten. Hierop wordt in de volgende blog ingegaan.
Yin Xi de Wachter zei tegen zijn leerlingen:
2 Replies to “9. DE POORTWACHTER. ONZE TAO-NATUUR”